Нидерландско-русский словарь
- Laag
- Laag Ontwikkeld
- Laag-bij-de-gronds
- Laaghartig
- Laagste
- Laagvlakte
- Laan
- Laars
- Laat
- Laatst
- Labiel
- Laborant
- Laboratorium
- Lachen
- Lachje
- Ladder
- Laden
- Lading
- Ladogameer
- Laf
- Lafaard
- Lafhartig
- Lafhartigheid
- Lafheid
- (lage) Schoenen
- Lager
- Lager Worden
- Lagere Technische School
- Lagos
- Lak
- Lak-
- Lakei
- Laken
- Lam
- Lam Leggen
- Lammycoat
- Lamp
- Lampekap
- Lampje
- Lanceerbasis
- Lanceren
- Lancering
- Land
- (land)kaart
- (land)verhuizer
- Land-
- Landbouw
- Landbouw-
- Landbouwer
- Landbouwkunde
- Landbouwkundig
- Landbouwkundige
- Landeigenaar
- Landelijk
- Landen
- Landengte
- Landgenoot
- Landgoed
- Landheer
- Landing
- Landschap
- Landtong
- Lang
- Lang Duren
- Lang Geleden
- Lang Tarwebrood
- Langdurig
- (lange) Pelsjas
- Langer
- Langer Blijven
- Langer Maken
- Langer Worden
- Langlopend
- Langs
- Langverwacht
- Langzaam
- Lans
- Lantaarn
- Laos
- Lap
- Lapje
- Lariks
- Laser
- Laserstraal
- Lassen
- Lasser
- Last
- Laster
- Lastig
- Lastig Vallen
- Lat
- Laten
- (laten ) Schommelen
- Laten Afkoelen
- Laten Gaan
- Laten Gebruiken
- Laten Grazen
- Laten Komen
- Laten Liggen
- Laten Maken